Hallo, hallo, is daar iemand?

Marijke schrijft:

Stil hè, vanaf Brava. Begint er na tien jaar (!) aardappelmoeheid op te treden in ons bloggedrag? Neen, lieve lezertjes. Wie mij goed kent, weet dat ik elke dag opnieuw zowel m’n omgeving als m’n leven in het algemeen als iets heel bijzonders ervaar, waar ik graag over schrijf. Echter, wellicht is het moment aangebroken om deze blog op te heffen. De titel dekt de lading niet meer. Ik startte Naar Brava ooit, in 2011, omdat Erick en ik serieuze plannen hadden om naar Brava te verhuizen. Een goede en leuke manier om vrienden en familie simultaan op de hoogte te houden van onze plannen, leek me destijds. En dat is zo gebleven. Tot nu. Het leven neemt z’n grillige loop en ik vertrek over een poosje voor onbepaalde tijd naar NL. Mijn (groot)moederhart – dat hart apart – vindt ’t wel genoeg geweest en verdraagt geen verder uitstel. Tot dat moment geniet ik nog met volle teugen van het leven hier aan het eind van de wereld. Maar ik ga er geen blog-verslaglegging meer van doen. Dus dit is m’n laatste ‘Naar Brava’.

Denk je nu: verdorie, ik had nog zo graag eens met eigen ogen gezien hoe ’t daar nou écht is… ?
Dat kan nog steeds, hoor. Onze Kaza di Zaza staat weliswaar te koop, maar is nog steeds in bedrijf. Momenteel is Erick in NL, maar die komt over een paar weken weer terug en zal hier blijven totdat ons landgoed overgaat in andere handen.

Ontdek je plekje nr. 379

Vorige week dinsdag had Bibi haar ‘dia de simia gemarkt‘. Zo praten wij tegenwoordig. Nederlands/kriolu. Betekent zoveel als: haar zaaidag gemarkeerd op de kalender. De jaarlijkse zaaidag met Bibi is ook altijd een ontdekkingstocht over het eiland: altijd weer spannend welke landjes ze allemaal gaat inzaaien. Met een busje vol vrijwilligers en betaalde krachten reden we ’s morgensvroeg naar Matinho. Drie zaaikuilengravers en elf zaaiers. Ik vormde samen met vier anderen de achterhoede: degenen die de laatste maiskorrels in de zaaikuil gooien en dan met wat charmante voetschuifbewegingen de mix van bonen, pompoen en mais begraven onder het stof. En dan maar hopen op regen…

Na de koffie wandelden we van Matinho naar Cova Joana. Tegen de steile kraterwand heeft Bibi drie onmogelijke percelen. Dat je denkt: hier zou ik niet eens omhoog willen klauteren tijdens een ommetje. Maar onverstoorbaar hakken de gravers hun kuilen tegen de helling en sjokken wij er achteraan met ons zaad. Het kuilen dicht schuiven is een regelrechte uitdaging, omdat je dan op één been staat.

Niet piepen, doorgaan. En vlak na het middaguur bereikten we het huis waar de lunch klaar stond. Tudu pront, alles klaar.

Inmiddels heeft het al een paar keer licht geregend, de afgelopen week, dus de hoop op een goede oogst is -als altijd- optimistisch.

Ontdek je plekje nr. 378

Rood = wandeling, geel en oranje auto 1 en 2

Ericks verjaardag vierden we met een wandeling van Ons Dorp Fajã d’Água, via de baai van Portete, naar het zuidelijke vissersdorp Lomba. Met vriendin Lu, die in Lomba woont, hadden we een lunchafspraak gemaakt. “Met zalm of met tonijn?” vroeg ze. “Tonijn, lekker!” En ik schatte in, dat we er rond half twee wel zouden zijn.

Vlak voor de baai van Portete heb je dat smalle randje van nog geen 50 centimeter, met aan de ene kant een rotswand en aan de andere kant de oceaan met rotsen op de bodem, 15 meter in de diepte. Daar haperde ik weer eens even. Ik maakte de fout om naar beneden te kijken voordat ik m’n voet op dat inimini-stukje rotspad zette, voor die ene enge stap. “Gaan jullie maar”, zei ik tegen Cristina en Erick. “Ik ga naar huis. Ik kan dit niet.” Gelukkig voegde ik niet direct de daad bij het woord, want na een paar tranen raapte ik mezelf bij elkaar, veegde het steengruis van de voorlaatste stapsteen, kroop weer een stukje terug, richtte mijn blik op de rotswand en schoot over het enge stukje. Met trillende benen liep ik achter E en C aan richting strandje. Yesss!

Mijn medereizigers gingen te water, voor een verfrissende duik, en ik heb de schoonheid van Portete in me opgenomen. Voor de zoveelste keer, dat houdt nooit op. Dit keer met de gedachte dat ’t mijn laatste keer is dat ik over land daar naartoe ga.

Zeeschildpadden

Terwijl ik wat over het zandstrandje slenter, altijd op zoek naar schelpjes die er nauwelijks zijn, vind ik het spoor van een zeeschildpad! En aan het eind daarvan een kuil. Wauw! Opwinding bij mij én bij Cristina. Cristina is namelijk directeur van Biflores, een ngo die zich bezighoudt met biodiversiteit op Brava. Daar hoort ook het beschermen en monitoren van zeeschildpadden bij. En het bewust-maken van de bevolking, dat je die dieren niet opeet maar lekker laat zwemmen en de nesten niet verstoord.

Op Brava zijn maar twee of drie miniatuur-zandstrandjes, dus richten de activiteiten van Biflores zich voor wat betreft de zeeschildpadden op de twee onbewoonde eilandjes stussen Brava en Fogo. Maar dit jaar blijken er zowel bij Furna als bij Portete nesten te zijn! Gisteren hebben vier jongeren (twee uit Ons Dorp, twee uit Furna) een training gekregen bij Biflores over gedrag van zeeschildpadden en de opdracht om de nesten te bewaken, dag en nacht. Buurjongens John en Eduardo zijn nu verantwoordelijk voor het broedsel in de baai van Portete. Wordt vervolgd!

De wandeling gaat verder. Het binnenland in, gestaag klimmend van zeeniveau tot Padjal, op zo’n 400 meter. En dan kalmpjes wat afzakken langs de verharde weg, naar Lomba. Onderweg babbelen we wat met dorpelingen die hun ding doen; een koe water geven, een stukje aan een huis bouwen. Wat houd ik daar toch van.
Als we Lomba binnenkomen staat Stude, de lokale barman, op de weg te kletsen. Hij loopt met ons mee en opent deur en luiken van z’n barretje. Zo gaat dat hier: de tent gaat pas open als zich klanten aandienen. We praten wat bij en wisselen nieuwtjes uit. Dan passeert een oud vrouwtje met een paraplu boven haar hoofd, tegen de verzengende zon boven Lomba. Ze is op weg naar de kerk, net buiten het dorp: “Lu zit op jullie te wachten met het eten”.

In de keuken van Lu’s ouderlijk huis staat de tafel gedekt met voedsel voor een weeshuis. Lu straalt. Ze heeft er een foto van genomen, vertelt ze, en opgestuurd naar Anna, in Merka. Onze Anna, ook haar vriendin. “Anna is weg maar Anna is ook gebleven”, zegt ze zo mooi: “Ana bai, Ana fika“. Als wij verkwikt en aangedikt in de salon zitten met Lu en haar vader, komen buren, vrienden, familie met bakjes om hun deel van de lunch op te halen. Mooi systeem.



Dan volgt het laatste onderdeel van ons uitje: de terugreis. Lu en haar vriendinnen, allen visvrouwen, zijn toevallig van plan om naar Ons Dorp te gaan voor een frisse duik en een frisse neus. Wij kunnen er nog wel bij in de pick-up, zegt ze. Dus gaan wij ergens in de schaduw op een muurtje zitten wachten op wat komen gaat. Na ruim een uur bijpraten met Lomba-kennissen, komt eindelijk de pick-up de hoek om, reeds volgestouwd met zo’n twaalf visvrouwen-in-uitgaanskledij. “Kom op, we gaan!” Ik grijp Blaze bij z’n lurven en til hem in de bak: “Sorry dames, hij moet ook mee.” En wij proppen ons tussen de heerlijk geurende dames. Tegen de tijd dat we in Nosse Senhora de Monte stilstaan voor de supermarkt, ben ik er wel klaar mee. Onderweg zijn er nog een paar dames aan boord gekomen en ik heb nergens in mijn lichaam nog gevoel. Onze dorpsgenoot Zaffy staat ook voor de supermarkt geparkeerd en ik vraag of we met hem mee mogen, voor de tweede helft van de reis. Wat een verademing, om met z’n vijfen achterin zo’n pick-up zitten.

De dames uit Lomba hebben zich, naar horen zeggen, prima vermaakt in Fajã d’Água en zijn om één uur ’s nachts weer teruggekeerd naar huis. Toen lagen wij al lekker te slapen na weer een enerverende dag.

Keek op de week

En zomaar zijn we in de tweede helft van 2021 beland. Heel heel langzaam verschijnen er weer voorzichtige boekingen op onze kalender: voor volgende maand, september lijkt al vol, en zelfs wat hoopvolle overwinteraars in december/januari. Met ‘werk’ in het vooruitzicht, voelen deze dagen als vakantie. Dus rommelen we rustig verder op onze berg. Alhoewel, Erick kwam gisteren thuis met de mededeling: ‘Ik heb de opdracht!’ Een bootjeseigenaar in Ons Dorp had hem gevraagd om een offerte voor wat nieuwe spantjes. Dus Erick maakt nu mallen, zoekt passend hout en zaagt.

De beestenboel doet het leuk. Bokje Cabral begint zo zachtjes aan geslachtsrijp te worden en geitje Bambi heeft bijna de hoogte van haar moeder Elodie en zus Pyjama bereikt. Oma Mimosa is met het vertrek van cheffie Natal van haar plaats als koning-moeder gekukelt. Elodie is nu de baas en heeft geen gevoel voor familieverhoudingen.
Bij de kippen alles pais en vree. De 7 jonkies groeien voorspoedig en zijn bijna hun kuikenverblijf ontgroeit. Dat is maar goed ook, want hun moeder is met een nieuw broedsel begonnen – weer ergens op het land, tussen Ericks houtvoorraad. Er liggen al zeven eieren. Ik laat haar lekker haar gang gaan, want ik word altijd zo vrolijk van kuikentjes!

Juni is de tijd van huizen en land in orde maken voor de regentijd. Er worden overal daken gerepareerd, zeiltjes gespannen en het laatste droge spul en stenen van de landjes geharkt. Eind juli gaan we zaaien! Erick en ik (en de katten) slapen inmiddels buiten op de veranda. Lekker fris!

Momenteel wordt op alle eilanden van Cabo Cerde, dus ook op Brava, huis aan huis geïnterviewd vanuit het Kaapverdische Centraal Bureau voor Statistiek. Het is een volkstelling en onderzoek naar de levensstandaard. Ik beantwoordde vragen als: Hoeveel mensen behoren tot dit huishouden? Zijn er de afgelopen vijf jaar mensen uit dit huishouden geëmigreerd? Zijn jullie aangesloten op het elektriciteitsnet? Op de waterleiding? Drinken jullie water uit de kraan? En zo ja, kook je dat dan eerst? Hebben jullie een airco, strijkijzer, wasmachine, magnetron, koelkast? Koken jullie op hout of op gas? Voor geïnteresseerden heb ik even de website gevraagd: www.ine.cv

Ontdek je plekje nr. 377

Marijke die zoekt naar woorden… Dat komt niet erg vaak voor. Maar ik zit nu toch al een kwartier te zoeken naar een openingszin om de wandeling van gisteren te beschrijven. Misschien moet je ooit hier op Brava geweest zijn om je de onherbergzaamheid van sommige delen van het eiland voor te kunnen stellen. De onbeschreven verhalen van een ruïne in the middel of nowhere, en nog één, en nog één. Dat je om je heen kijkt en denkt: wat hebben de pioniers aan de oostzijde van Brava ooit gevonden op deze plek, dat ze ervoor kozen om juist hier hun huis te bouwen.

Om 10.00 uur laten we ons oppikken door Carlos, voor een enkele reis Mato Grande. Dit dorp ligt hoog boven Vila Nova Sintra, zo’n 750 m boven zeeniveau. Vanaf de ezelparkeerplaats aldaar dalen we het wandelpad af naar Baleia, de enige manier om in dat dorp te geraken. Vanaf daar door naar Aguade, het uitgestorven gebied waar Eugénio Tavares – beroemd dichter, journalist, politicus (1867-1930) – ooit woonde. Twee uur later eten we daar een appeltje en een wortel, op zeeniveau. En dan begint de spannende tocht door de ribeira van Aguade omhoog, naar Cachaço, ook weer op 750 m hoogte. Het is een tocht waarbij we de eerste helft zelf ons pad mogen kiezen door de nauwe ribeira, die volgestort is met grote rotsblokken; een pittige work-out waarbij alle ledematen nodig zijn. Dan een vervallen zigzag-pad steil omhoog, verstand op nul, blik op oneindig.
Weer twee uur later strijken we neer op een terras in Cachaço. Hé, dat rijmt!

Het wil maar geen samenhangend verhaal worden. En de foto’s doen ook geen recht aan de ervaring. Maar ’t was weer een feestje, deze epische tocht.

Wij wonen bij de rode pijl en wandelden gisteren, samen met benedenbuurvrouw Critina, van de gele ster naar de blauwe ster.

Blijft bijzonder

Het leven hier in Ons Dorp op Brava houdt nooit op me te verbazen en boeien. Vanmorgen maakten Erick en ik een rondje over het land, gewapend met emmers en stokken met een haakje aan ’t eind: mango’s plukken. Dat was al een paar dagen geleden, want de grootste piek in de mango-oogst is wel achter de rug. Toch liepen we een uurtje later met zo’n 20 kilo mango’s door de ribeira naar ‘beneden’, naar het deel van het dorp dat praia genoemd wordt, strand.

Bij het huis van Bibi zetten we de emmers op haar muurtje en voegden we ons bij de drie mannen die naar de zee stonden te wijzen en kijken. João, Dani en Lele begroetten ons. “Wat is er te zien?” “Een zeeschildpad. Ze zoekt naar een plek met zand, om aan land te gaan. Maar ja, die vindt ze hier natuurlijk niet.” En ja hoor, na wat turen zie ik haar zwemmen. Niet zo’n grote, misschien zo’n 40 centimeter lang. “Kijk, daar, Erick. Ze zwemt nu vlak boven die grote stenen die je door het water ziet schemeren.” Erick heeft haar dan ook in ’t vizier en we staan een poosje te kijken. Mooi. Bijzonder. Het is nu de tijd dat de zeeschildpadden hun eieren willen leggen, maar bij ons in de baai is dat niet zo’n goed plan; we hebben een stenen strand. Mooie ronde keien. Ze kunnen beter naar de baai van Portete zwemmen, of naar één van de onbewoonde eilandjes tussen Brava en Fogo.

Ik loop bij Bibi naar binnen. Niemand thuis. Dan verschijnt Bibi van achter het huis, met onder haar arm de haan die ik haar laatst gaf. Zijn kop – kam, nek en lellen – wordt even ingesmeerd met vaseline, tegen de hardnekkige poulgrinhas waar tegenwoordig alle kippen last van hebben. We klagen wat tegen elkaar: dat ons vee eigenlijk maar een grote zorg is, en dat mais en krachtvoer steeds duurder worden. Waar doen we ’t voor!? En dan wijst ze me op een jong katje op de stapel hout in haar buitenkeuken: “Er lopen er wel zeven rond, én hun moeder. Allemaal wilde katten, en ze zijn nergens bang voor!” Ik stel haar voor om dan maar katten te gaan fokken in plaats van kippen, geiten en varkens. En Erick vertelt haar dat de Chinezen daar dol op zijn. “O ja, en dan kunnen jullie je honden daar ook aan verkopen”, reageert Bibi: “Dat zijn een heleboel kilo’s vlees!”

Erick wandelt verder en Bibi en ik gaan binnenshuis onze vrouwenzaken doen. Ze gooit een plastic zakje met geld op tafel: de opbrengst van de mango’s van vorige week. “Tel!” Ik tel ruim 8000 escudos, 80 euro, en ben onder de indruk. Bibi pakt een 50 escudo-stuk er tussenuit: “Die is voor mij. Ik moest plastic tasjes kopen.” Ik geef haar een briefje van 1000. “Neem die ook maar.”
Dan bespreken we de ongemakken van de oude dag. Ik loop al een paar dagen te tollen op m’n benen en Bibi heeft, als altijd, pijn in d’r knieën. Ze tilt haar rok op om haar dikke knieën weer es te laten zien en wijst op de krassen op haar benen. Die heb ik ook altijd; collateral damage tijdens het geitenvoer plukken. “Het lijkt wel of ik van een ezel gevallen ben”, zegt Bibi, en we gieren het uit. Kennelijk zien we het allebei voor ons…

Keek op de week

Erick pelt tamarindepeulen voor z’n wijnmakerij. Een kleverig zennnn-werkje.

Een rat in huis. Jammer, Dodo, hij/zij zit strategisch achter de deur.

Deidei komt zijn favoriete geit kopen. Natal verlaat onze kudde na ruim 6 jaar.

De mango- en zuurzakoogst is in volle gang. Dat betekent ook die hemelse jam van deze twee vruchten: elke week maak ik zo’n zes potjes. Mmmmmmmm.

Er wordt nog altijd op onnavolgbare wijze aan de weg gewerkt op Brava. Soms is er opeens een stuk weg weg. Dan moet je even wachten…

De zeven piepkuikens doen het fantastisch, tot op heden.

Oppas

Kiet is een zus van Appa. De afgelopen maanden was zij zwaar zwanger. In mei zou het kind geboren worden. Vader Nelito hoopte hartstochtelijk op een zoon, en had alvast een jongens-uitzet gekocht. Hier op Brava worden veel vrouwen in de uitgerekende week naar het ziekenhuis van Fogo gestuurd, waar ze dan elke dag op controle moeten komen, totdat het zover is. Zo ook Kiet. Vergezeld door een andere zus van Appa, Sandy, reisde zij af naar ’t buureiland.

Kiet heeft al vier kinderen en die werden her en der ondergebracht. Kendrick van 7 mocht bij oom Appa en oom José hier in Fajã d’Água komen logeren. Als vanzelf ontstond er een soort gedeeld ouderschap met ons. De eerste keer dat Appa hem even wilde komen parkeren, keek Kendrick nog wat moeilijk en besloot toch met Appa mee te gaan geitenvoer plukken. Maar de volgende dag stond-ie opeens voor de deur en had-ie er helemaal zin in. Gezellig hoor, zo’n nieuwsgierige babbelkont over de vloer.

Ondertussen liet de baby op zich wachten, was Sandy maar weer terug naar Brava gegaan, en aanstaande vader Nelito kon het niet langer uithouden en stak over met z’n vissersbootje. Toen werd de baby geboren: een jongen, en alles goed met moeder en kind. De vader verschrikkelijk trots en blij. Na een paar dagen zou Kiet naar huis mogen. Ik sprak haar op de dag dat ze een bootkaartje ging kopen en de verplichte coronatest onderging. Die avond meldde Appa, dat ’t nog wel even zou duren: Kiet was positief getest.

Toen kwam ook Kenny naar Ons Dorp, de 9-jarige broer van Kendrick. Kendrick gaf hem met enige bravour een rondleiding over ons landgoed, vertelde dat de kippen elke dag pap kregen en dat titío Valter (Oom Valter, Appa’s officiële naam) samen met Eriki dat leuke huisje boven op de berg had gebouwd, onze Kaza Bom Vista. Ik toverde meer kleurpotloden en stoepkrijt tevoorschijn en stuurde ze af en toe naar de hangmat tussen de mangobomen, om apen weg te jagen. Bekers melk, sap, pannenkoeken bakken en gezellige kinderpraat. Samen naar Bibi, om mango’s voor de verkoop weg te brengen en grapjes in het dorp, over het wonder van zwarte kinderen uit witte ouders.

Morgen –ku fé na déus– vertrekken ze weer naar ‘boven’, want maandagavond komt hun moeder eindelijk terug na drie weken, mét het nieuwe broertje. ‘Ik ben wel erg nieuwsgierig naar hem, hoor’, zegt Kendrick zo schattig. En dan vraagt-ie mij om nog een keer dat ene verhaal te vertellen. En ik vertel hem over 1 mei 2014, zeven jaar geleden dus, toen ik zijn moeder voor ’t eerst ontmoette. Ik klom met een groep kinderen uit Ons Dorp omhoog naar Cruz, naar het 1 mei feest. Onderweg kwamen we twee meiden tegen die tamarindes aan ’t plukken waren. Eentje met een héle dikke buik. Dat was Kiet. En wie zat er in die buik? Kendrick! Maar dat wisten we toen nog niet…
Hij straalt.

Ontdek je plekje nr. 376

Met het eind van ons verblijf op Brava in zicht, en met nog altijd weinig te doen in ons toeristenbedrijfje, hebben we het plan opgevat om -door ons nog- onbewandelde paden te gaan belopen. Die zijn er nog steeds voldoende: Brava is een super-wandeleiland! Sinds gisteren kunnen we eindelijk de ‘ziggiezaggie‘ afvinken, die we altijd zien als we naar Vila Nova Sintra gaan, aan de overkant van een diepe vallei.

Carlos pikt ons op in Fajã d’Água en zet ons in Cova Rodela uit de auto. We nemen het pad langs het huis van Deidei en zeggen hem en z’n geiten even gedag. En vanaf daar beginnen de nog onbekende paden. Ik voel me direct weer de toerist uit 2010, toen we voor ’t eerst twee weken vakantie vierden op Brava.
Het blijft bijzonder dat overal paadjes zijn en huizen, als kruimels in het landschap. Het verschil met 11 jaar geleden is dat er nu af en toe ‘Eriki‘ en/of ‘Marètti‘ klinkt vanaf een huis of een berghelling. Foto’s nu!

Weekmenu

Ondertussen moet er ook gegeten worden. Erick’s inspiratie stagneert momenteel een beetje (“Wat zal ik vandaag weer es koken, met uien, knoflook, tomaat, paprika, wittekool, zoete aardappels, pompoen en/of rijst…”), maar gelukkig werden we deze week door het toeval geholpen.

Een zakje aubergines via Gerda 2. Dat moet je hier maar net treffen, zo’n exotische groente. Bij Gerda was een vrouw langs gekomen met een wasteil vól kleine aubergientjes op haar hoofd. Daarmee is een heerlijk Italiaans gerecht te maken: melanzane alla parmigiana! Een soort lasagne van aubergineschijven, geitenkaas en tomatensaus.
Als uitgangspunt nam ik het recept van de grote kruidenier die op de kleintjes let. Maar zoals jullie weten rommel ik daar altijd een beetje mee. Omdat ik andere ingrediënten heb, of omdat iets me wel of niet lekker lijkt.

4 aubergines, 1 ui, 3 tenen knoflook (méér!), traditionele olijfolie, 800 g gepelde tomaten in (uit!) blik, 2 tl kristalsuiker, 100 g Parmigiano Reggiano, 250 g mozzarella, 15 g verse basilicum (ik meet en weeg nooit zo: maak er maar wat lekkers van!)

Snijd de aubergines in de lengte in plakken van een ½ cm. (Bestrooi de plakken aan beide kanten royaal met zout en laat ze in een vergiet 20 min. uitlekken, staat er dan. Maar dat lijkt me niets, dus die stap sla ik over).

Verhit ondertussen 3 el olie in een koekenpan en fruit de gesnipperde ui en de gesneden knoflook 2 minuten. Voeg de tomaten toe en roer deze met een houten lepel in kleine stukjes. Breng de saus op smaak met de suiker, peper en zout. Laat 15 min. zachtjes koken. (Suiker door de saus? Neuh, doe maar niet. En ik had dit keer geen blikje tomaten dus heb een paar verse gebruikt en een blikje tomatenpuree en wat water voor de sausigheid).

Verwarm ondertussen de oven voor op 180 °C. Spoel de aubergines af en dep droog met keukenpapier. Bak de aubergines in delen, steeds in een scheut van de rest van de olie. Bak de plakken telkens 2 min. aan elke kant. Laat uitlekken op keukenpapier.

Leg een laag aubergine in de ovenschaal en schep er een laag tomatensaus op. Bestrooi met geraspte Parmezaanse kaas, leg er een paar plakken mozzarella op en scheur er wat blaadjes basilicum over. Herhaal tot alle ingrediënten op zijn en eindig met een laag aubergine. Bak ca. 30 min. in de oven. (Parmezaanse kaas hebben we hier niet, netzomin als mozzarella. Dus rasp ik wat gele goudse kaas erover en gebruik ik zo’n lekker zelfgemaakt vers geitenkaasje).

Serveertip: Je kunt dit gerecht 1 dag van tevoren bereiden. Bewaar afgedekt in de koelkast. Verwarm 20 min. in de oven op 180 °C.

Haai uit eigen oceaan, dat was de volgende verrassing. Appa’s zwager had er één aan z’n vislijn hangen. Onder het motto: weggooien is zonde, is de haai in het zout gezet en onder vrienden verdeeld. Daar horen wij bij. Wij leverden de noodzakelijke eieren en een pakje room. Appa’s broer José was de kok en maakte een lekkere haaienschotel. Met aardappel, kikkererwten, eieren dus en room, en de pechvogel-haai (die natuurlijk wel 24 uur in zoet water had liggen spoelen om dat zout weer kwijt te raken).

Pizza van Flavia, met tonijn. Het is breaking news: we kunnen tegenwoordig pizza bestellen in Ons Dorp! Dus toen Erick afgelopen maandag een dagje uit brandhout-zagen ging, belde ik buurjongen Maldiny: graag een pizza om half acht vanavond. Maldiny’s vriendin Flavia ging aan het bakken en Ministru, hun loopjongen, leverde rond half acht een heerlijke warme pizza van ongeveer 80 cm doorsnee aan huis: tv dinner. Hij was óp voordat ik er een foto van kon maken.

Tot slot weer een gerecht van eigen land: soep van onrijpe mango en papaya. Het waaide hier behoorlijk. Zó hard dat een onrijpe papaya uit de boom knalde en na een paar winderige dagen had ik ook een stuk of 10 onrijpe mango’s van het land geraapt. Ui en knoflook fruiten, een chorizoworstje erbij en dan de geschilde kleingesneden mango en papaya even meeroeren. Bouillonblokje en 2 liter water. Poosje laten borrelen en klaar. Zó lekker, zo’n fruitsoepje!

Veel inspiratie allemaal en eet vooral smakelijk.